Hoe het begon:

Niet zelden begint een ontwikkeling bij de droom van een enkeling. Een visie. Hij of zij voelt de tijd aan; ziet als eerste de kansen, de vergezichten; neemt andere mensen mee in die visie. Joop Mulder droomde van het eiland Terschelling als podium. In 35 jaar ontwikkelde hij het OEROL Festival tot wat het nu is: een internationaal fenomeen, en van grote betekenis voor het eiland. Nu gaat de droom verder. Sense of Place heet de nieuwe droom. 

Mulder raakt in de loop der jaren steeds meer geïnteresseerd in het podium zelf, de plek waar de kunsten worden uitgevoerd. Hij vraagt zich af: wat als de locatie niet langer een decor is maar de hoofdrolspeler wordt en de kunsten een middel om op een nieuwe manier naar de natuur te kijken? Die gedachte vormt de basis voor een nieuwe droom ‘Sense of Place’. Projecten op het gebied van culturele landschapsontwikkeling worden door Sense of Place geïnitieerd en ondersteund. Het wil de beleving van en de waardering voor het Waddengebied vergroten bij een breder publiek. En wil tegelijkertijd de regio een economische en sociaal-maatschappelijke impuls geven. De projecten geven de ‘plek’ extra aantrekkingskracht en betekenis: a Sense of Place.
In 2013 neemt Oerol het initiatief voor het seminar Sense of Place op Terschelling. Wetenschappers, ontwikkelaars, ambtenaren en politici, kunstenaars en architecten, internationale curators en organisatoren zijn uitgenodigd om gezamenlijk te kijken naar de mogelijkheden om met cultuur en natuur een bijzondere toegevoegde waarde te bewerkstelligen aan het landschap van het Waddengebied. Het landschap versterken door kunstenaars en landschapsarchitecten te koppelen aan alle activiteiten rond kweldervorming, terpen, zachte dijken, zandsuppletie en dergelijke. Door onderlinge samenwerking landschapsontwikkeling en kunst vermengen. Het functionele combineren met schoonheid, waardoor investeringen niet alleen natuurontwikkeling en veiligheid stimuleren, maar de samenleving er een bijzondere gebeurtenis bij geven. Zie daar de droom van Mulder.

Een van de hoogtepunten van het seminar is Pannenland van Bruno Doedens (landschapsarchitect). 4000 Franse dakpannen stonden rechtop in een cirkel in het zand. Pannenland was niet alleen mooi, maar gaf ook inzicht in hoe duinen worden gevormd. Het zand rondom de pannen leek op een miniatuurlandschap.

Andere inspirators en innovators op het seminar zijn Daan Roosegaarde die mensen “nieuwe ogen” wil geven; Observatorium, gespecialiseerd in kunst in de openbare ruimte.; curator David Moinard die vertelt over Estuaire, Voyage à Nantes waar kunst is ingezet om het landschap rond de riviermonding tussen Nantes en Saint-Nazaire nieuw leven in te blazen; Cal-Earth, een Amerikaanse organisatie opgericht in de zeventiger jaren door de Iraans-Amerikaanse architect Nader Khalili, die huizen bouwt met zandzakken. Voor de zandiglo op Terschelling werkte Cal-Earth samen met Rijkswaterstaat.

Volgens de voorzitter van het seminar, Tracy Metz, maak landschapskunst – tot voor kort een “seventies-ding”- haar comeback. Met name aan de landschapsarchitectuur is opnieuw behoefte vanwege de huidige focus op milieu en duurzaamheid, biodiversiteit en landschapsproblematiek.

Mulder: “het landschap zelf zal kunst worden”.